In de volgende stappen legt Ibn Al-Qayyim (rahiemehoellaah) uit waarom kennis volmaakter is dan het geld:
1.Jij bewaakt het geld, terwijl de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) jou bewaakt.
2.Geld vermindert alleen maar als je het weggeeft, terwijl de kennis zich vermenigvuldigt als je het weggeeft.
3.Het geld is de erfenis van de koningen en de rijken. De kennis is de erfenis van de profeten (`alayhimoes-salaam). Het geld verlaat zijn eigenaar bij overlijden. De kennis gaat bij overlijden met zijn eigenaar mee het graf in.
4.Het geld beheerst de kennis niet, daarentegen beheerst de kennis het geld wel.
5.Iedereen (ver)krijgt het geld: de moe’min (gelovige), de kafir (ongelovige), de eerlijke en de oneerlijke. Maar profijtvolle kennis (ver)krijgt alleen de moe’min (gelovige in de Eenheid van Allaah en de boodschap van Zijn profeet).
6.Niemand, behalve de arme en de behoeftige, heeft de rijken nodig, terwijl alle lagen van de bevolking, van zwerver tot koning, de bezitter van kennis (de `aalim) nodig hebben.
7.Het verzamelen en bewaren van geld maakt de ziel verrot, gierig en hebzuchtig, terwijl het verzamelen en bewaren van kennis de ziel (eigen-ik) versterkt en reinigt.
8.Het geld maakt de ziel (eigen-ik) opstandig, trots, hooghartig en pronkzuchtig, maar de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) maakt de ziel nederig en gehoorzaam (aan Allaah en Zijn profeet Mohammed (moge Allaah's Zegen en Vrede met hem zijn)).
9.Het geld is een gordijn tussen geluk en ongeluk (aan de hand waarvoor het gebruikt wordt). De kennis brengt de ziel naar het geluk (waar deze voor geschapen is).
10.Rijkdom aan kennis is volmaakter dan rijkdom aan geld, want als je geld opraakt wordt je straatarm terwijl je niet bang hoeft te zijn dat je kennis opraakt, want het vermenigvuldigt zich alleen maar (als je handelt naar hetgeen je weet).
11.Geld maakt zijn eigenaar slaaf van het wereldse. Kennis echter maakt zijn eigenaar slaaf van de Heer der Werelden (Allaah (Soebhaanehoe wa Ta`ala)).
12.Liefde voor de doenja (het wereldse), geld en het streven naar rijkdom is de oorsprong van elke zonde, maar liefde voor de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) en het bestuderen van deze kennis is de oorsprong van elke gehoorzaamheid aan Allaah (Soebhaanehoe wa Ta`ala).
13.De waarde van de rijke (voor zichzelf en voor de mensen) ligt in zijn geld en rijkdom, echter de waarde van de `aalim (Islaamitische geleerde) ligt in zijn kennis. Nu, als het geld op is en de rijke niet meer rijk is, dan verdwijnt zijn waarde en aanzien, terwijl de waarde en het aanzien van de `aalim nooit verdwijnt, omdat zijn kennis blijvend is (zolang hij datgene wat hij weet in de praktijk brengt).
14.Zelfs al kreeg de `aalim voor zijn kennis doenja (geld, wereldse rijkdom) aangeboden, dan zou dit voor hem (omgerekend) niet eens de waarde van een droog stokje hebben, terwijl de (nadenkende) rijke als hij de edelheid, superioriteit en volmaaktheid van de kennis (van Islaamitisch monotheïsme) begrijpt, zou willen dat hij de kennis heeft ter waarde van zijn rijkdom of meer (kijk bijv. naar de metgezel van de Profeet (moge Allaah's Zegen en Vrede met hem zijn); Moes’ab Ibn Oemayr (radieAllaahoe `anhoemaa). Hij gaf zijn grote rijkdom op voor de kennis (van Islaamitisch monotheïsme).
15.Niemand heeft Allaah (Soebhaanehoe wa Ta`ala) ooit gehoorzaamd zonder kennis (van Islaamitisch monotheïsme) en de grootste groep mensen die Hem ongehoorzaam is, is dit alleen maar door hun slaafsheid aan geld (denk aan drugs, prostitutie, gokken, steekpenningen, rentegelden enz.).
16.De verzamelaar van geld nodigt de mensen uit naar de doenja (met zijn positie en bezit). De `aalim nodigt de mensen uit naar Allaah (Soebhaanehoe wa Ta`ala)(met zijn kennis en positie).
17.Rijkdom is de oorzaak van de ondergang en vernietiging van zijn bezitter omdat velen rijkdom vereren en adoreren. Als je iemand ziet die zich bezighoudt met de aanbidding van rijkdom, weet dan dat het een versnelling is van zijn ondergang. Rijkdom aan kennis (van Islaamitisch monotheïsme) is de oorzaak dat de mens levens (kracht) krijgt en levens(kracht) kan geven aan anderen. Wanneer de mensen iemand zien die zich bezighoudt met kennis, dan respecteren, bewonderen en houden ze van hem en volgen ze hem aan de hand van wat hij hen onderwijst over Allaah's Woord (De Koran) en de authentieke Soennah (uitspraken, handelingen en goedkeuringen) van de profeet (moge Allaah's Zegen en Vrede met hem zijn).
18.Het genot dat uit rijkdom (van geld) valt te putten is of een illusionair genot, of een dierlijk genot. Als iemand geniet van het verzamelen en verkrijgen van geld (op een zodanige wijze dat dit zijn belangrijkste levensdoel wordt) dan is dit een illusionair genot. Maar wanneer hij ervan geniet om het geld uit te geven aan zijn lusten en begeerten (in haraam = alles wat Allaah (Soebhaanehoe wa Ta`ala) voor de mens verboden heeft, omdat het schadelijk is voor hem of om een reden die alleen Allaah (Soebhaanehoe wa Ta`ala) kent) dan is dit een dierlijk genot. Het genot dat vanuit kennis (van Islaamitisch monotheïsme) voortvloeit is een spiritueel genot wat lijkt op het verheven genot van de engelen (maar er is een verschil tussen de twee soorten van genot!)
19.Rijkdom in geld gaat gepaard met vrees en bedroefdheid, want de rijke is bedroefd voordat hij het geld heeft en nadat hij het geld heeft bang dat ze het van hem zullen stelen en hoe groter de omvang van het geld des te groter is zijn angst.
20.De rijkelui moeten hun rijkdom zeker een keer verlaten en dat doet verschrikkelijk veel pijn. De kennis (van Islaamitisch monotheïsme) verlaat zijn eigenaar nooit (zolang hij het naleeft en ernaar werkt) dus pijnigt en kwelt het hem niet.
21.Wie wordt gerespecteerd en bewonderd omwille van zijn geld is, als zijn geld op is, alle respect en bewondering kwijt. Terwijl degene die wordt gerespecteerd en bewonderd voor zijn kennis alleen nog maar meer gerespecteerd en bewonderd wordt (als die kennis is gebaseerd op de Koran, de Soennah en het begrip van de Selefoes-Saalih (Vrome Voorgangers).
Verder zegt Ibnoel-Qaiyyim (rahiemehoellaah):
“Als de doenja uit tijdelijk aanwezig goud zou bestaan en het hiernamaals uit eeuwig aanwezig zand zou bestaan, dan zou een slim persoon voor het eeuwig blijvende zand kiezen en het tijdelijk bestaande goud links laten liggen!!!. Welnu, de doenja is tijdelijk bestaand zand en het hiernamaals eeuwig blijvend goud. Hoe kun je dan voor het tijdelijke kiezen?”
Arabische Bron: Samenvatting uit Miftah Daar as-Sa’aada
0 reacties:
Een reactie posten