Door ash-Shaych al-Moehaddieth Mohammed Naasiroed-Dien al-Albaanie (rahiemehoellaah)
Vraag:
“Wat zijn de voorwaarden voor de kleding van een man? En op welke kledingstukken, die vandaag de dag gewoon zijn (gedragen te worden), worden deze voorwaarden op toegepast?”
Antwoord:
“De Moslims in hun verschillende landen worden niet vereist een specifiek type kleding en een specifieke klederdracht te dragen dat de Islaam voor hen verplicht heeft gemaakt. Beter gezegd; het is voor elke natie van mensen toegestaan om te dragen wat zij wensen. Dit is zoals de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:
“Eet wat u wenst, en draagt wat u wenst, zolang u verspilling en arrogantie vermijdt.”
Desalniettemin, heeft de Islaam op de kledingstukken van de Moslims enkele beperkingen en voorwaarden geplaatst. Nadat de Islaam deze zaak (de keuze van kledingsoort) breed voor hen (de Moslims) heeft gemaakt door hen toe te staan om te dragen wat zij ook maar van kledingstukken en versieringen wensen, plaatste het beperkingen voor hen welke verplicht voor hen zijn om op te volgen.
Een voorbeeld hiervan is dat de Islaam het verplicht voor hen maakte dat hun kledingstukken niet op de kledingstukken van de ongelovigen lijken. Draag wat u wenst, maar dit is slechts zolang uw kledingstukken niet op de kledingstukken van de ongelovigen lijken. Dit is een voorwaarde. Een tweede voorwaarde is dat u uw kledingstuk niet draagt zodat het onder de twee enkels komt. Wat voor een kledingstuk het ook mag zijn, en wat voor een soort kledingstuk het ook mag zijn; of het nu een overhemd is, of een mantel, of broek, of om het even welk kledingstuk waarvan u zijn naam kent. Het is niet toelaatbaar dat het, bij mannen, dusdanig lang
is dat het onder de twee enkels valt, vanwege hetgeen de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:
“Wat er ook maar verder komt dan de twee enkels”, of “Wat er ook maar onder de twee enkels van de kleding valt, dan zal het in het Vuur zijn.”
Gelijksoortig aan deze eerste beperking, namelijk het niet mogen dragen van kledingstukken die lijken op de kleding van ongelovigen, en de tweede beperking, namelijk dat het kledingstuk niet onder de enkels valt, (is er ook een) derde beperking, namelijk hetgeen dat al eerder in de hadieth stond vermeld:
“Eet wat u wenst, en draagt wat u wenst, zolang u verspilling en arrogantie vermijdt.”
Bedoelende, wees niet verkwistend in uw kleding, en wees er niet arrogant in, vanwege hetgeen de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft gezegd:
“Eenieder de zijn Izaar in arrogantie sleept. Allaah, de Almachtige en Meest Majesteitelijke, zal hem niet aankijken op de Dag der Wederopstanding.”
Dus hierbij is het antwoord duidelijk. Elke natie van mensen mag dragen wat zij ook maar wensen van kleding, maar op voorwaarde dat zij deze tegenstrijdigheden (aan de Sharie’ah) vermijden:
Het imiteren van de ongelovigen,
Het dragen van een te lang kledingstuk, (zodat het beneden de enkels uitkomt)
Er extravagant (oftewel verkwistend) in zijn, en er arrogant in zijn.
Dit is het antwoord. (Enkele broeders van onder degenen die aanwezig waren bij de bijeenkomst zeiden iets, waarop de Shaych iets aan zijn antwoord toevoegde.)
Hier herinnerden enkele broeders zich, dat deze van de voorwaarden zijn die ik in mijn boek ‘Hidjaaboel-Mar’atil-Moeslimah’ (Hidjaab van de Moslimvrouw) verzameld heb, hetgeen nu onder de titel ‘Djilbaaboel Mar’atil-Moeslimah’ wordt gedrukt (Het Overkleed van de Moslimvrouw). En er zijn voorwaarden welke bepaald zijn voor het kledingstuk op zich, en enkele van hen zijn voor vrouwen en enkele van hen ook voor mannen, en dit zijn acht voorwaarden. Van deze voorwaarden is, dat het kledingstuk niet strak mag zijn, dusdanig dat het de ‘Auwrah beschrijft. En de ‘Auwrah van een vrouw is vanzelfsprekend, groter (en breder) dan de ‘Auwrah van de man. Dus een voorwaarde van het kledingstuk is dat het niet beschrijvend strak behoort te zijn. Een broek bijvoorbeeld, deze is niet toegestaan om te dragen vanuit twee aspecten. Het eerste aspect is dat zij van de kledingstukken van de ongelovigen zijn. En het tweede aspect is dat zij de vorm van de dijen beschrijven, en de billen. Sterker nog, zij beschrijven spijtig genoeg zelfs hetgeen wat tussen hen is. Dit kledingstuk (de broek) spreekt ook de Islaamitische wet tegen.
En wat zelfs belangrijker is om te vermelden, is hetgeen waardoor men heen kan kijken en de ‘Auwrah kan zien (doorzichtige kleding). Zo is het dus ook een voorwaarde dat het kledingstuk niet doorschijnt waardoor hetgeen wat er onder zit te zien is. Deze doorzichtige kledingstukken, het is alsof zij de ‘Auwrah in zijn Fietnah vergroten (m.b.t verlokking en verleiding). Vanwege deze reden zei hij (de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem)) in een bekende hadieth:
“Twee soorten mensen heb ik nog niet gezien. Mannen die zwepen dragen die op de staarten van koeien lijken, en de mensen ermee slaan; en vrouwen die gekleed zijn, (maar toch) naakt, verleidelijk (door tussen de mensen te lopen met lekkere geurtjes en parfum op) en aandacht trekkend (door het slingeren van hun schouders en de manier van lopen).”
Etc, tot aan het eind van de hadieth. Zij zijn vrouwen die kleren dragen maar toch naakt zijn, dit is omdat zij kledingstukken dragen die doorzichtig zijn. En dit is ook van hetgeen dat niet is toegestaan...
Bron: www.selefiepublikaties.com
0 reacties:
Een reactie posten