Geschreven door: De Grote Wetgeleerde Al-Imaam Abdoel-‘Aziez bin ‘‘Abdoellaah bin Baaz. Vertaald door Mohammed aboe `Oebaidillaah Brinkman
Alle lof behoort alleen aan Allaah, zegeningen en vrede op degene (Mohammed) na wie er geen Profeet meer zal komen, zijn familie en metgezellen…
Voorwaar, de aanleiding voor het schrijven van dit boekje is de herinnering (van de mensen) over de verplichting van de zakaat geweest. Dit omdat vele moslims, door het te gemakkelijk omgaan met deze verplichting, de zakaat ondanks zijn grootte plaats (in de Islaam) niet op de voorgeschreven manier weggeven.
De zakaat is één van de vijf pilaren van de Islaam wiens afwezigheid (de Islaam) onvolledig maakt.
Dit omdat de Boodschapper van Allaah zegt:
“De Islaam is op vijf (zuilen) gebouwd: getuigen dat niets of niemand het recht heeft om aanbeden te worden dan Allaah, en dat Mohammed de gazant van Allaah is, het onderhouden van de Salaah (het gebed), het betalen van de de zakaat (verplichte aalmoezen), het vasten in (de maand) Ramadaan, de bedevaart maken naar het huis (in Mekka).” (Er is een overeenstemming tussen Boechaarie en Moslim over de authenticiteit van deze hadieth.)
De verplichting van de zakaat is een van de meest baatvolle en duidelijke charmes van de Islaam, en een teken dat de Islaam zich bekommert om al de aangelegenheden van zijn volgelingen. In het speciaal de armen omdat zij de zakaat harder nodig hebben (dan wie dan ook).
Een aantal profijten van de zakaat:
De volharding van het contact en medeleven tussen rijk en arm, want de mensen hebben een natuurlijke aanleg voor het houden van diegenen die goed voor hen doen.
Ook: het zuiveren en reinigen van het innerlijk, en afstand houden van (slechte eigenschappen zoals) gierig- en vrekkerigheid. Zoals de Edele Qor’aan dat aangeeft in deze uitspraak van de Meest Verhevene:
“Neem Sadaqah (aalmoezen) van hun bezittingen, zodat zij daarmee gereinigt en gezuivert worden.” (Soerah At-Taubah: 103.)
Ook: De gewenning van het bekommeren om de behoeftigen, en het (leren van het) gul- en vrijgevig zijn als goede eigenschap voor de moslim.
Ook: (Is het geven van zakaat) reden voor het krijgen van nakomelingen, en extra “Barakah” van Allaah.
Zoals de Meest Verhevene zegt:
“En wat jullie dan ook bijdragen (voor de zaak van Allaah) Hij zal het voor jullie vervangen. En Hij is de Beste der Voorzieners.” (Soerah Saba: 39.)
En (zoals) de Boodschapper in een authentieke hadieth zegt:
“Allaah zegt: O, zoon van Adam geef bijdragen en gij zult bijdragen ontvangen.” (Overgeleverd door Al-Boechaarie en Moslim.)
Zo zijn er nog veel meer profijten op te noemen.
(Hiernaast) is er een verschrikkelijke bedreiging overgeleverd voor diegenen die te weinig (geven)of te gierig zijn voor het weggeven van de zakaat.
Allaah Ta’ala zegt:
“En zij die het goud en zilver oppotten (Al-Kanz: letterlijk de schat, de bedoeling is hier echter het geld waarover geen zakaat betaald is) en het niet bijdragen aan de zaak van Allaah, geef hen tijdingen over een pijnlijke straf. De dag waarop dit (geld, goud en zilver waar geen zakaat over betaald is) verhit zal worden in het vuur van de Hel en daarmee zullen hun voorhoofden, hun zijden en hun ruggen verbrandt worden. (En er zal tegen hen gezegd worden) Dit is de schat die jullie voor jezelf hadden opgepot, proeft nu dan wat jullie plachten op te potten.” ( Soerah At-Taubah: 34-35)
Dus elk bezit waarover geen zakaat betaald wordt is een schat, waarvoor de eigenaar (hiervan) gestraft zal worden op de Dag der Opstanding. Deze betekenis kunnen we terug vinden in de authentieke hadieth waarin de Profeet zegt:
“Iedere bezitter van goud en zilver die niet de daar voorgeschreven rechten over betaald (de zakaat) zal op de Dag der Opstanding metalen platen van Vuur voor zich uitgestrekt vinden, waarop (zijn schat) verhit zal worden in het Vuur van Jahannam (de Hel), en daarmee zijn zijde, zijn voorhoofd en zijn rug verbrandt zal worden. Telkens als het (Vuur) dreigt te verkoelen wordt het weer voor hem aangewakkerd. Op een Dag die (op de wereld) vijftigduizend jaren duurt. Totdat er een besluit genomen wordt over de dienaren en ieders bestemming bepaald is. (Of) naar het Paradijs, of naar de Hel.” (Overgeleverd door Moslim, Aboe Dawood en An-Nesaai.)
Daarna noemde de Profeet de eigenaar van kamelen, koeien en schapen en zei: dat hij gestraft zal worden op de Dag des Oordeels als hij daar geen zakaat over betaald. Ook is het authentiek dat de Profeet heeft gezegd:
“Wie bezittingen (geld, rijkdom, vee enz.) van Allaah heeft gekregen maar daar geen zakaat over betaalt, zal op de Dag der Opstanding (zijn bezit als) een giftige kaalhoofdige mannetjesslang met twee zwarte stippen boven zijn ogen, om zijn nek heen gewikkeld aantreffen. (Deze slang) bijt hem over zijn kaken -i.e. de zijkanten van zijn gezicht- waarna hij zegt: ‘Ik ben jouw bezit, ik ben jouw schat (waarover geen zakaat betaald is).” (Overgeleverd door Al-Boechaarie en An-Nesaai)
Daarna las de Profeet deze uitspraak van Allaah:
“En laat degenen die vrekkerig achterhouden van wat Allaah hen van Zijn Gunst (Rijkdom) heeft gegeven niet denken dat dat goed voor hen is (het niet betalen van de zakaat). Neen, het zal slecht voor hen zijn; dat wat zij uit vrekkerigheid plachten te achterhouden zal als een ketting om hun nekken gehangen worden op de Dag der Opstanding. En aan Allaah behoort de erfenis van de hemelen en de aarde. En Allaah is Wel-geïnformeerd over alles wat jullie doen.” (Soerah Ali-‘Imraan: 180.)
De verplichte zakaat (moet worden gegeven) over vier catagorieën: De oogst van zaden en (peul-) vruchten, het natuurlijk gevoede vee, het goud en het zilver, de handelswaren.
Voor elk van deze vier catagorieën is de (zogeheten) “nisaab” bepaald, die aangeeft wanneer de zakaat betaald moet worden.
De nisaab voor (peul) vruchten is:
Vijf “Awsaq,” één wasq is: zestig (60) “Sa’a” met de Sa’a van de Profeet. De grootte van de nisaab van dadels, rozijnen, tarwe, rijst, gerst enz, is driehonderd (300) Sa’a (gemeten met) de Sa’a van de Profeet.
Dit is (bepaald op) vier (4) scheppen van twee volgeschepte middelmatige mannen handen.
De verplichting voor de zakaat (bij het bereiken van 300 Sa’a) is, ééntiende (0.10) als het land niet gecultiveerd wordt via agrarische waterbesproeiing, maar op een normale manier water krijgt zoals; via regen, watergeulen of rivieren enz.
Maar als (het land) water krijgt via machines zoals; watersproeiers en –pompen ect, dan is de verplichting om (over de oogst) de helft van eentiende (0.05) weg te geven zoals dat in een authentieke hadieth van de Profeet vast staat.
De nisaab voor het natuurlijk gevoede vee:
Dit staat uitgebreidt omschreven in de authentieke overleveringen van de Profeet. En het ligt voor de hand, voor wie daar behoefte aan heeft om de geleerden hierover vragen te stellen, en hier voldoende kennis van te nemen.
En als het niet mijn bedoeling was om het kort te houden dan was ik er voor het algehele profijt dieper op ingegaan!
De nisaab voor het zilver:
Honderdveertig (140) mithqaal16, die omgerekend in Saoedi Arabische Dirhams17 op: zesenvijftig (56) Riyaal18 wordt geschat.
De nisaab voor het goud:
Twintig (20) mithqaal, wat met Saoedische Guinea, elf guinea en driezevende guinea is. Dit is in grammen, vijfentachtig (85) gram.
Het is de verplichting om over het goud en het zilver een kwart van een tiende te betalen (0.025), als men de nisaab (van zilver of goud) bereikt, en het bedrag (in goud of zilver) een jaar aan voorbijgegaan is 19. Elke vorm van winst of groei wordt ook zakaat overbetaald, dit omdat de winst of groei is ontstaan vanuit het oorspronkelijke bedrag, dus hoeft er voor deze winst geen nieuw jaar te worden berekend. Dit valt te vergelijken met dat wat er wordt geboren van het vee. Als het oorspronkelijke vee de nisaab bereikt heeft, hoeft er aan de pasgeborenen geen nieuw jaar meer voorbij te gaan, want het pasgeboren vee is ontstaan vanuit de oorsprong.
De regel voor het geld (papier, cheque of munt) waar de mensen in deze tijd mee handelen, is net zoals het goud en zilver. Ongeacht of men (dit geld) nou “Dirham”, “Dinaar”, “Dollar” of een andere benaming geeft, als het geld de waarde van de nisaab voor het goud of het zilver bereikt heeft, en hieraan één jaar is voorbij gegaan, moet men de zakaat hierover betalen. Sieraden voor vrouwen van goud en zilver hebben dezelfde regel als die van het geld. Zelfs als ze alleen gebruikt worden voor eigen gebruik, of bruikleen, volgens de meest correcte uitspraak van de twee uitspraken van de geleerden.
Speciaal als deze de nisaab bereikt hebben, en er een jaar aan voorbijgegaan is, moet er zakaat over worden betaald. Dit door de algemene uitspraak van de Profeet:
“Iedere bezitter van goud en zilver die niet de daar voorgeschreven rechten (de zakaat) over betaald, zal op de Dag der Opstanding metalen platen van Vuur voor hem uitgestrekt vinden”…
En het is definitief dat de Profeet twee gouden armbanden aan de hand van een vrouw zag en zei: “Geef jij hierover zakaat?”
Zij zei: Nee! Hij zei: “Zal het je dan een genoegen doen dat Allaah je (in ruil voor deze twee armbanden) op de Dag der Opstanding twee armbanden van Vuur omdoet?” (Toen de vrouw dit hoorde,) deed zij afstand van de twee armbanden en zei: “Ze zijn voor Allaah en Zijn Profeet!” (Overgeleverd door Aboe Dawood, An-Nesaai met een goede ketting van overleveraars.)
Ook staat het vast dat Oem Salamah goudensieraden droeg, zij zei (tegen de Profeet):
“O, rasoelloellaah is dit een kanz (schat)? De Profeet zei toen:
“Dat wat de grens van de zakaat bereikt heeft, is als er zakaat over betaald wordt geen kanz!” Zo zijn er nog andere overleveringen in deze betekenis.
(De nisaab voor) de handelswaar:
Dit is alles wat is gespecificeerd voor handel en verkoop. Dit moet aan het eind van het jaar in waarde omgerekend worden, (er moet dan zakaat worden betaald) over de definitieve waarde. Ongeacht die (waarde) gelijk is aan de koopprijs, of meer of minder is. Er moet 2.5 % (van het totaal) aan zakaat worden weggegeven. Naar aanleiding van de hadieth die is overgeleverd door Samoerah, hij zei:
De Profeet heeft ons opgedragen om sadaqah (zakaat) te geven over onze handelswaar. (Overgeleverd door Aboe Dawoed)
Hieronder valt ook: grond wat voor de handel bestemd is, (en ook) flats, (gebouwen), auto’s, watermolens en andere dingen die als handelswaar gebruikt worden. Maar als het gaat om flats (gebouwen) die niet voor de handel maar voor de verhuur bestemd zijn, dan wordt de zakaat vanuit de huurgelden ontleend, nadat er een jaar aan voorbij is gegaan. (Zo is de regel) want, er geen verplichting tot zakaat over deze gebouwen zelf, zolang zij niet voor de handel worden gebruikt. Zo is het ook met persoonlijke auto’s en taxi’s. Er hoeft (ook hier) geen zakaat over betaald te worden, zolang deze auto’s niet voor het handelsverkeer bestemd zijn, maar uitsluitend gekocht zijn voor (persoonlijk) gebruik.
Als een taxichauffeur’s geld of het geld van een ander, de nisaab bereikt heeft. Dan moet hiervan, nadat er een jaar aan voorbijgegaan is, zakaat worden weggegeven.
Het maakt niet uit of (dit geld) bestemd is voor; uitgaven, een trouwerij, een pand, een schuldaflossing of een ander doel. (Er moet hierover zakaat betaald worden.)
Dit naar aanleiding van de algemene Islaamitische wettelijke bewijzen die hier naar duiden. Kijkende naar het voorgaande, kunnen we constateren dat de meest correcte uitspraak van de geleerden over diegenen die schulden hebben en daarnaast zakaat moeten betalen, luidt: “dit is geen reden om de zakaat niet te hoeven betalen.”
Zo is het ook verplicht om zakaat te betalen over de bezittingen van weeskinderen en geestelijkgestoorden, wanneer hun bezit de nisaab bereikt heeft, en er een jaar aan voorbijgegaan is. Zo is dit begrepen door de meeste geleerden!
Na het verstrijken van een heel jaar moeten degenen die de voogdij (over de weeskinderen en geestelijkgestoorden) hebben, de zakaat over hun bezittingen betalen en dit doen met de intentie dat deze betaling voor hun is.
(Dit) naar aanleiding van de algemene bewijzen (rond dit onderwerp).
Zoals o.a de uitspraak van de Profeet in de overlevering van Moaadh toen hij naar het volk van Jemen gezonden werd:
“…Voorzeker, Allaah heeft hen verplicht om zakaat te betalen over hun bezittingen. (Deze zakaat) wordt van de rijken genomen en aan de armen gegeven…” (Overgeleverd door Boechaarie en Moslim)
De “zakaat” is door Allaah aan de mensen opgelegd. Er mag dus geen zakaat gegeven worden (uit liefde, vriendschap e.d) aan degenen die daar geen recht toe bezitten.
Het is ook verboden dat een mens, via de zakaat ervoor zorgt dat; hem het goede tegemoed komt, hij van een last verlicht wordt, zijn geld bewaart wordt, of zijn schulden betaald worden! Neen, het is een verplichting voor een moslim om zijn zakaat aan diegenen te geven die daar recht op hebben. Simpelweg, omdat het hen toekomt! Voor niets anders dan dat.
(De zakaat moet) met alle oprechtheid gegeven worden voor Allaah, zonder daar enig (ander) gevoel bij te hebben. Zo zal dit hem, nadat hij zijn verplichtingen is nagekomen, een goed uiteinde en een eeuwige beloning geven.
(Voor diegene die de zakaat moet betalen, heeft) Allaah in Zijn Edele Boek de catagorieën die recht op de zakaat hebben omschreven.
De Meest Verhevene zegt:
“Voorwaar, de sadaqah (zakaat) is slechts voor de armen en de behoeftigen en de werkenden (aan de inzameling ervan) en om de harten (van de nieuwe moslims) te verenigen en voor (het vrijkopen) van slaven, en de schuldeigenaren en om (uit te geven) voor de zaak van Allaah (de Jihaad) en voor de reiziger (zonder proviand), als een plicht tegenover Allaah. Allaah is de Alwetende de Alwijze.” (Soerah At-Tauwbah: 60)
Deze Edele Vers wordt beeindigt met deze twee grote namen als opmerking van Allaah naar Zijn dienaren, dat Hij de Kenner is van alle omstandigheden waarin Zijn dienaren verkeren.
Hij weet wie recht heeft op de zakaat en wie dat niet heeft. Hij is de Meest Wijze in Perfectie en Wetgeving.
Hij Plaatst alles daar waar het behoort geplaatst te worden. Ook al zijn Zijn Wijsheden niet altijd even duidelijk voor alle mensen. Maar dit is de manier waarop de mensen worden gerustgesteld met Zijn Wetten, en zich overgeven aan Zijn Wijsheid.
Ik vraag Allaah om ons en alle moslims kennis over Zijn religie, en oprechtheid in de omgang met de medemensen te geven, en een stap vóórop te geven in het doen van dat waar Hij van houdt, en de veiligstelling te krijgen van dat waardoor Hij Boos wordt, Hij is Alhorend, Dichtbij.
Moge Allaahs Vrede en Zegeningen over Mohammed Zijn dienaar en boodschapper, en zijn familie en metgezellen zijn.
0 reacties:
Een reactie posten